Ik ___ wel een mooie houten kast willen hebben.
- zal
- zou
We ___ je volgende week komen helpen als je dat wil.
- zullen
- zouden
___ je me kunnen zeggen waar het politiebureau is?
- Zul
- Zou
De trein ___ over enkele minuten aankomen op spoor 3.
- zal
- zou
Hij ___ wel weer te laat komen.
- zal
- zou
___ ze weten dat de les niet doorgaat?
- Zullen
- Zouden
Als ik jou was, ___ ik hem niet kopen.
- zal
- zou
Als ik nog jong was, ___ ik een paar maanden gaan reizen.
- zal
- zou