Hoofdstuk 2 - In Holland staat een huis

oefening 2


Vul de juiste vorm van het possessivum in. Tussen haakjes staat het persoonlijk voornaamwoord waar het possessivum bij hoort.

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

Zie je het verschil tussen jouw en mijn keuken? Die van mij is veel kleiner dan de . (jij)

Ik heb gehoord dat Jan gaat verhuizen omdat woning afgebroken wordt. (hij)

Hij gaat bij zijn vriendin wonen omdat haar woning groter is dan die van . (hij)

Mijn ouders zijn boos op de buren, omdat de tuin van de buren groter is dan de . (zij)

Heb je badkamer verbouwd? (jij)

Wij zijn heel tevreden met nieuwe buurt. (wij)

Hij heeft de woning gekregen, terwijl zijn reactie later was dan de . (ik)

Van wie zijn deze sleutels? Van mij of van ? (jij)

Mijn moeder vindt mijn gang veel lichter dan de . (zij)