Ze hebben een overval gepleegd.
- Er wordt een overval gepleegd.
- Er werd een overval gepleegd.
- Er is een overval gepleegd.
De politie ondervraagt de dader.
- De dader wordt door de politie ondervraagd.
- De dader werd door de politie ondervraagd.
- De dader is door de politie ondervraagd.
De inbreker verkocht de gestolen spullen.
- De gestolen spullen worden door de inbreker verkocht.
- De gestolen spullen werden door de inbreker verkocht.
- De gestolen spullen zijn door de inbreker verkocht.
De handelaar verkoopt drugs.
- Er zijn door de handelaar drugs verkocht.
- Er worden door de handelaar drugs verkocht.
- Er werden door de handelaar drugs verkocht.
De politie heeft het drugspand ontruimd.
- Het drugspand is door de politie ontruimd.
- Het drugspand wordt door de politie ontruimd.
- Het drugspand werd door de politie ontruimd.
De overvallers gijzelden de directeur.
- De directeur wordt door de overvallers gegijzeld.
- De directeur is door de overvallers gegijzeld.
- De directeur werd door de overvallers gegijzeld.