Hoofdstuk 10 - Bij de fietsenmaker

oefening 5


Vul de juiste vorm van het imperfectum in. Elke zin heeft twee werkwoorden.

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

1 - weten, zijn
je niet hoe laat het ?

2 - willen, krijgen
Ik rode wijn, maar ik witte wijn.

3 - houden, eten
Ik niet van stamppot andijvie, maar we het thuis vaak.

4 - nemen, kiezen
Hij een cappucino en zij ijs met vruchten.

5 - begrijpen, vragen
Ik niet wat de docent .

6 - spijten, lijken
Het hem heel erg, maar het hem geen goed idee.

7 - roepen, komen
Ik de serveerster, maar ze niet.

8 - mogen, doen
jullie niet zelf kiezen, wat jullie ?

9 - kijken, vallen
Hij niet goed naar rechts, daarom hij.

10 - zoeken, kunnen
We het boek, maar we het niet vinden.