Hoofdstuk 16 - Naar de bioscoop

oefening 4
 

Wat is de tegenstelling van het dikgedrukte woord?

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

1. Onze fietsen staan binnen.


2. Kamer 14? Die is boven.


3. Even kijken, 657943, dat is het goede nummer.


4. Mag ik een half brood, alstublieft?


5. Is cursus II hetzelfde?


6. Hij gaat meestal met de auto naar zijn werk.


7. Mijn kamer is ongeveer vier meter lang.


8. We nemen nu een pauze.


9. De bioscoop is voor het station.


10. Dus Hanneke en Leo komen ook? Wat fijn!