Volgende oefening
Hoofdstuk 17 - Met de helpdesk
oefening 3
Geef antwoord op de vraag. Gebruik
zijn
+
aan het
+
infinitief
. Gebruik ook de woorden tussen haakjes.
Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.
1. Wat doe je?
(het studeren) - Ik
.
2. Wat deed je gisteravond om 19.30 uur?
(in de sportschool sporten) - Gisteravond om 19.30 uur
.
3. Wat is Rubén aan het doen?
(lesgeven) - Rubén
.
4. Kan ik je iets vragen?
(televisie kijken) - Nee,
.
5. Was je met iets bezig?
(bellen met mijn moeder) - Ja,
.
6. Is Karin ook aanwezig?
(lunchen) - Nee,
.
7. Kan ik je vanavond om 6 uur bellen?
(eten) - Nee, dan
.
8. Ik hoorde iets vreemds.
(zingen) - Oh sorry, ik
.
9. Heb je last van de muziek?
(lezen) - Ja,
en ik kan niet goed lezen met muziek.
10. Kunnen we voor morgen iets met jou en Tom afspreken?
(wandelen bij het Naardermeer) - Nee, dan
.
Controleer oefening
Oké
Volgende oefening