Ik wil graag een auto huren in Amerika. Ik heb dan een internationaal ____ nodig. | | |
Mijn oma heeft geen paspoort maar wel een ____. | | |
Hij wil ____ bij de politie omdat zijn fiets gestolen is. | | |
De ____ van mijn jas is kapot. Kun jij hem maken? | | |
Ik vergeet ____ dat boek voor je mee te nemen. Sorry, ik neem het morgen echt mee. | | |
Ik weet hoe de ____ eruit ziet; ze had grijs kort haar en een bril. | | |
Het is niet zo ____ van hem om zijn geld op de tafel van het terras te leggen. | | |
Mijn ouders willen graag dat ik een ____ open in Nederland zodat ze geld op mijn rekening kunnen zetten.
| | |
Wat heb je gedaan toen je tas gestolen was? Ik ben ____ naar de politie gegaan. | | |
Hij heeft heel veel gereisd, hij is _____ geweest. | | |
Weet jij waar mijn boek is, ik kan het ____ vinden. | | |
Mijn fiets is kapot en omdat ik een beetje ____ ben, breng ik hem naar de fietsenmaker. | | |
Ik kan geen geld halen want ik heb mijn ____ van de bank niet bij me. | | |
Ik ben mijn ____ kwijt, heb je € 1,75 voor mij, voor een kopje koffie? | | |
Er is vandaag ____ op regen. | | |