Hoofdstuk 4 - Op straat

oefening 2

Wat hoort bij elkaar? Zoek in de dialoog bij de zinnen van A in de linkerkolom het antwoord van B uit de rechterkolom.

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

A: Hé Marijke, hoe is het?
A: Hoe gaat het met jou?
A: Voor je werk?
A: Leuk! Met wie ga je naar Indonesië?
A: O ja. Nou, prettige vakantie en tot ziens!
A: Ja, doe ik. Tot gauw!