____ we ijs bestellen?
- Zullen
- Willen
Het is elf uur! We ____ nu verdergaan met de les!
- kunnen
- moeten
Wat doe ik? Ik ____ niet kiezen!
- kan
- mag
Ik ____ graag twee courgettes hebben.
- mag
- wil
U ____ bij de ober afrekenen.
- kunt
- wil
____ ik even koffie halen?
- Zal
- Wil
Het ____ lukken!
- kan
- moet
Ik ben jarig, ik ____ trakteren.
- wil
- kan
Is iedereen er? Dan ____ we beginnen.
- willen
- kunnen
____ ik vanavond bij je op bezoek komen?
- Kan
- Moet
____ we thuis blijven?
- Zullen
- Mogen
Ik heb een probleem. ____ je me helpen?
- Moet
- Kun
Hij ____ zijn naam niet zeggen.
- wil
- moet
Ik ____ iets vragen.
- wil
- kan
Wat mooi! Je ____ gauw een foto maken!
- kunt
- moet