Heb je een balkon?
- Nee, ik heb geen balkon.
- Nee, ik heb niet een balkon.
Hebben jullie Spaanse wijn?
- Nee, wij hebben geen Spaanse wijn.
- Nee, wij hebben de Spaanse wijn niet.
Moeten we het nagerecht al bestellen?
- Nee, dat moet je nu niet bestellen.
- Nee, dat hoef je nu niet te bestellen.
Wil je een nieuwe spijkerbroek?
- Nee, ik hoef geen nieuwe broek.
- Nee, ik moet geen nieuwe broek.
Komen je ouders vanavond ook?
- Nee, geen komt.
- Nee, zij komen niet.
Ken jij Martina?
- Nee, ik ken Martina niet.
- Nee, ik ken niet Martina.
Heb je dit boek nodig?
- Nee, ik heb geen nodig.
- Nee, ik heb het niet nodig.
Is deze kamer te huur?
- Nee, deze kamer is niet te huur.
- Nee, deze kamer is geen huur.
Komt Alex uit Enschede?
- Nee, hij komt niet uit Enschede.
- Nee, hij komt uit geen Enschede.
Betaalt Simon dit rondje?
- Nee, hij betaalt niet dit rondje.
- Nee, hij betaalt dit rondje niet.
Houd je van boontjes?
- Nee, ik houd niet van boontjes.
- Nee, ik houd van geen boontjes.
Zal ik mijn naam spellen?
- Nee, dat hoeft niet.
- Nee, dat moet niet.