Hoofdstuk 9 - Bij de huisarts

oefening 5


Vul de juiste vorm van het perfectum in.

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

1 - beginnen
Wanneer ben je met de cursus ?

2 - zijn
Is zij bij jou op bezoek ?

3 - geven
Aan wie heb je je adres ?

4 - doen
Wanneer heeft hij dat ?

5 - kopen
Heb je een nieuwe broek ?

6 - vragen
We hebben het aan onze docent .

7 - begrijpen
Hebben jullie het ?

8 - hebben
Ik heb gisteren de hele dag hoofdpijn .

9 - komen
Ze zijn te laat .

10 - drinken
Heb je al koffie ?

11 - vergeten
Sorry, ik ben je naam .

12 - gaan
Hoe zijn jullie naar het centrum ?

13 - eten
Zij heeft nog nooit mosselen .

14 - zien
Heb je mijn agenda ook ?

15 - kijken
We hebben eergisteren naar een film .