Hoofdstuk 9 - Bij de huisarts

oefening 6


Vul de juiste vorm van het perfectum in. Kies voor het werkwoord hebben of zijn.

Als je alles hebt ingevuld, klik dan op: Controleer oefening.

1. Ik naar de huisarts gefietst.

2. de film gelukt?

3. De serveerster de menukaart gehaald.

4. je lang bij de makelaar gebleven?

5. Hoe dat gebeurd?

6. je dit met hem overlegd?

7. We begonnen met een voorgerecht.

8. u de rekening betaald?

9. Je te vroeg gestopt.

10. jullie in die kledingzaak geweest?