Kies het juiste antwoord en klik aan.
In het biopsychosociale model wordt bij het verklaren van gedrag benadrukt dat:
In kader 1 wordt geschreven dat uit een Amerikaans onderzoek bleek, dat oudere mensen veel minder vaak in hun leven depressief waren geweest dan jongere mensen. Als je op dit verschijnsel het biopsychosociale model toepast, welke van de drie factoren moet dan de meeste nadruk krijgen om dit onderzoeksresultaat te verklaren?
In hoofdstuk 1 werden drie wetenschappelijke methoden uit de psychologie en de hulpverlening besproken. Stel dat een jongere last heeft van raadselachtige paniekaanvallen. Opeens zijn ze er en opeens zijn ze ook weer voorbij. Een psychotherapeut kan proberen de jongere wat rustiger te maken door ontspanningsoefeningen aan te leren, waardoor de paniekaanvallen minder heftig worden. Op welke methode is deze interventie dan gebaseerd?
Een psychotherapeut heeft een man in therapie die zich maar moeilijk kan binden. Elke keer als hij een relatie heeft, zorgt hij er (onbewust) voor dat het nooit wat wordt. De therapeut zegt tijdens een van de gesprekken dat hij de indruk heeft dat dit gedrag veroorzaakt wordt doordat de man als kind ongewenst was en zich nooit goed gehecht heeft aan zijn moeder. Welk verklaringsmodel gebruikt de therapeut hier?
Iemand die kinderen heeft opgevoed kent de leuke periode waarin een kind leert wat een geheimpje is. Tot een jaar of drie is het voor een kind moeilijk om een geheimpje te bewaren. Het kan bijvoorbeeld zeggen: “Ik heb een geheimpje, ik mag het niet vertellen, maar..” en dan wordt het geheimpje toch verklapt. Als het kind ouder wordt lukt het hem wel om een geheimpje te bewaren. Hij snapt nu beter wat de essentie van een geheimpje bewaren inhoudt. Anders geformuleerd: zijn verstandelijke (cognitieve) vermogens zijn gegroeid. Met welk mensbeeld kun je het beste naar dit verschijnsel kijken?
In onze huidige maatschappij is het voorschrijven en innemen van psychofarmaca (medicatie om psychische stoornissen te behandelen) enorm toegenomen. De meeste psychofarmaca stimuleren of remmen de productie van bepaalde hersenstofjes. Welk (impliciet) mensbeeld ligt ten grondslag aan deze behandeling?
Een leerkracht werkt met lastige pubers. Op een cursus heeft hij een nieuwe lesmethode geleerd waarmee hij goed de orde kan handhaven in zijn groep. Tijdens een teamvergadering worden nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs besproken. Hierbij valt ook het begrip ‘evidence based’ (bewezen effectief). De leerkracht vertelt zijn ervaringen met de nieuwe lesmethode aan zijn collega’s en beweert deze bewijzen dat zijn lesmethode ‘bewezen effectief’ is. Heeft de leerkracht gelijk?
Uit de geschiedenis van theoretische stromingen in de psychologie is af te leiden dat:
Theoretische stromingen zijn het beste te typeren als:
Een meisje van 8 jaar oud blijkt grote aanleg te hebben voor zwemmen. Ze wil graag op een zwemvereniging. De ouders vinden dat prima. Na enige maanden worden zij gebeld door de jeugdtrainer. Hun dochter blijkt inderdaad grote aanleg te hebben en de trainer voorspelt haar een grote toekomst. De trainer weet echter ook uit ervaring dat aanleg niet het enige is dat telt. Om te slagen heb je doorzettingsvermogen nodig, steun van de ouders en van school. Hij wil daar met de ouders over praten. Als je het biopsychosociale model toepast op dit voorbeeld, welke van onderstaande alternatieven is daarvan de correcte toepassing?
In het dynamisch denken wordt benadrukt dat:
De beste manier om met de verschillende mensbeelden uit de psychologie om te gaan is:
De drie mensbeelden gaan verschillend om met het wel of niet gebruikmaken van inzichten uit experimenten met of observaties van dieren. Welk mensbeeld maakt principieel geen gebruik van ‘dierenkennis’?
Van de drie mensbeelden wordt het personalistische mensbeeld als het meest complexe gezien. Waarom?
In het hoofdstuk wordt aanbevolen om in de hulpverlening en opvoedingspraktijk van alle verschillende mensbeelden en stromingen gebruik te maken. Daarbij maakt de schrijver de vergelijking met de ‘bril’. Wat wordt daarmee duidelijk gemaakt?