Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs
Wat komt daar bij kijken en hoe leer je je studenten dat?

De Nederlandse zorg staat onder druk; de vraag naar zorg neemt toe, tegelijkertijd zijn er te weinig zorgverleners. Om de zorg in de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden, is onder meer interprofessionele samenwerking van belang. 

Al voor het verschijnen van het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA), waarin staat dat er meer interprofessioneel samengewerkt moet worden, riepen de auteurs van Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs op tot meer interprofessioneel samenwerken. Wat komt daarbij kijken en hoe leer je jouw studenten dat? Wij gingen hierover in gesprek met hoofdauteur Yvonne van Zaalen.

Dat mogen we niet meer doen! 
‘Toen wij de eerdere versie van het Handboek interprofessioneel samenwerken in zorg en welzijn in 2018 schreven, was er inderdaad nog geen Integraal Zorgakkoord of GALA, waarin wordt gezegd dat partijen met elkaar samen moeten gaan werken. In die tijd vond men het onnodig en veel te complex. Nu ziet iedereen de noodzaak en de urgentie in het werkveld.

Hulpverleners die langs elkaar heen werken, professionals die kijken naar de cliënt zonder precies van elkaar te weten: wie doet nu wat en wie heeft welke rol, welke taken, welke verantwoordelijkheid? Professionals die zelfs te weinig naar de persoon met een hulp- of ondersteuningsvraag kijken, wat die echt wil en kan. Samenwerken is niet doorverwijzen. Dat mogen we ook niet meer doen, dat is veel te kostbaar.’

Wat maakt het interprofessioneel?
Yvonne legt uit dat een betere samenwerking, juist óók met de cliënt en belangrijke betrokkenen uit het sociale netwerk, de kosten vermindert en de kans op betere gezondheidsuitkomsten vergroot. ‘Door interprofessioneel te gaan werken doe je eigenlijk vooral twee dingen: allereerst het gezamenlijk doel vaststellen van alle betrokkenen, de professionals, de mantelzorgers, de ‘informal carers’: een vriend of buur. Ten tweede uiteraard ook het doel van de persoon zelf vaststellen. Dan houd je rekening met de persoonlijke omstandigheden en de levensvisie van die persoon. Dat maakt het interprofessioneel.’

‘De hamvraag daarbij is: waar willen we zo efficiënt mogelijk naar toe werken, wat heeft de patiënt of cliënt nu nodig?’

Waarom zou je een persoon met een onderbeenamputatie zo snel mogelijk met een prothese willen laten lopen - volgens de richtlijnen – als die persoon alleen gemotiveerd is om snel op de motor te kunnen zitten om naar zijn vrienden te kunnen rijden? Primair naar dat doel toewerken is effectiever qua zorgverlening en prettiger voor de patiënt. ‘De hamvraag is: waar willen we zo efficiënt mogelijk naar toe werken, wat heeft de patiënt of cliënt nu nodig om zin aan zijn/haar leven te geven en te kunnen participeren in de maatschappij?’ De klassieke verzorgingsstaat verandert immers langzaam maar zeker in een participatiemaatschappij. Daarbij is de definitie van gezond zijn niet puur meer een kwestie van het ontbreken van ziekte of gebrek, maar betekent gezondheid het vermogen je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen in het leven. 

| De Wereldgezondheidsorganisatie beschouwt het effectief en efficiënt kunnen samenwerken van professionals als een van de grootste uitdagingen voor verbetering van de gezondheidszorg en hulpverlening wereldwijd. 

Interprofessioneel samenwerken is meer dan multidisciplinair samenwerken
Steeds meer professionals en studenten krijgen ondertussen kennis van interprofessioneel samenwerken. En het gebeurt ook al: in bijvoorbeeld wijkteams wordt al heel goed interprofessioneel samengewerkt. Bij welzijn zie je steeds meer in de dagelijkse praktijk dat het niet anders kan dan interprofessioneel samenwerken met zorg. Maar er zijn helaas nog veel voorbeelden waar weinig interprofessioneel samenwerking plaatsvindt. Professionals weten het inmiddels wel, maar doen het nog niet altijd. Het is zó veel moeilijker dan gewoon multidisciplinair samenwerken, want dan vertel je gewoon aan de ander wat je doet.

'Bij interprofessioneel samenwerken moet je echt tot afstemming komen: wat is mijn deel van deze puzzel en hoe vullen we elkaar aan? Je moet écht een gezamenlijke ambitie en een gezamenlijk doel hebben.’

Wat maakt het moeilijk?
Om een paar factoren te noemen:

  • Vaak zijn professionals uit meerdere disciplines betrokken bij de zorg en ondersteuning van een bepaalde cliënt. Ieder specialisme heeft andere perspectieven, een ander taalgebruik en andere werkwijzen. 
  • Ook als een team bestaat uit professionals van dezelfde discipline, dan nog kunnen er regionale of plaatselijke verschillen zijn. Elk Interprofessioneel-teamlid is anders. 
  • Samenwerken kan niet iedereen, dat moet of kun je leren.

‘Zo’n team worden kost tijd, soms wel zes maanden tot een jaar. Het vraagt veel tijd én openheid en vertrouwen in elkaar ontwikkelen’, zegt Yvonne. Om afstemming tussen de verschillende betrokken professionals mogelijk te maken, zijn heldere verslaglegging, universeel taalgebruik, eventueel visualisering van het probleem en intensief overleg en samenwerken nodig. Je wilt bijvoorbeeld met een interprofessioneel team zorg verlenen rondom het thema pestgedrag. Dan ga je eerst samen zitten en bekijken hoe dat moet worden ingevuld. Wat is de procedure? Welke elementen zijn er? Wat zijn de taken? Wie doet wat? Bijvoorbeeld: er meldt zich iemand aan. Is die persoon op de goede plek? De persoon doet een assessment. Welke maatregelen moeten er worden getroffen als daar wat uitrolt? Wat betekent dat dan? Wie gaat dat oppakken? ‘Je komt dus als het ware binnen bij een loket en achter dat loket staat een heel team klaar en dát is wat je met elkaar moet inrichten, en ook hoe je daarover met elkaar communiceert.’ 

Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs bevat ontzettend veel stappenplannen: Hoe kom je tot een doelbepaling? Hoe richt je een team in? Wat zijn de randvoorwaarden voor zo’n team? Dat hebben de auteurs allemaal heel gedetailleerd beschreven. Het boek geeft je een gedegen theoretische basis om te leren samenwerken en helpt je om kaders te scheppen. Het boek wordt ook veel gebruikt door onderzoekers, omdat de definities en afbakening die de auteurs geven, sterk ondersteunend zijn. Het gedachtegoed dat in het boek naar voren komt, biedt al met al een sterke bagage voor in je professie.

Interprofessioneel samenwerken is óók belangrijk in en met het onderwijs
‘De financiële organisatie van het systeem maakt dat we denken in de pijlers zorg, welzijn en onderwijs. Over die pijlers heen gaat het uiteindelijk om één kind of één gezin. Wijzelf zien die splitsing niet zozeer, maar de zorg is wel zo georganiseerd dat die splitsing er is. Je ziet vaak rondom vraagstukken van het jonge kind en dan zeker kinderen uit probleemgezinnen, dat daar diezelfde urgentie tot samenwerken is. Zo is bijvoorbeeld orthopedagogische begeleiding en gezondheidszorg samen een ding.’

Het boek Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs is ook interessant voor het onderwijs. Als docent word je geconfronteerd met meerdere betrokkenen: het kind zelf, de ouder, de remedial teacher, de logopedist enzovoort. Bij kinderen met wie het goed gaat, hoef je niet interprofessioneel samen te werken. Maar bij complexe problematiek, ook binnen een school, zijn al snel meerdere professionals betrokken. 

Hoe leer je studenten interprofessioneel samen te werken?
‘Allereerst is het belangrijk te beseffen dat samenwerken niet alleen iets is dat je moet willen, maar ook iets dat je leert. Voor ons was het belangrijk om de competenties daarvoor te beschrijven in het boek Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs en de ontwikkelingsstappen in die competenties te beschrijven, zodat je ook voor jezelf kunt nagaan als professional in opleiding: wat kan ik eigenlijk al goed en waar zit mijn leerontwikkeling? De een is misschien heel goed in open communiceren, de ander is heel goed in rollen en verantwoordelijkheden. Er zijn heel veel verschillende dingen die je mag leren in het proces.’ Het boek biedt een reeks aan evaluatie- en observatieformulieren om de competenties in kaart te brengen.

‘Samenwerken mag en kun je leren, wel moet je weten wat de vereiste competenties zijn.’

Leer van en mét elkaar 
‘Vervolgens creëer je ook ontwikkelingsmogelijkheden. Ga gezamenlijk opleiden en leer van elkaar! Wat wij naast de theorie de onderwijzers willen aanraden, nogmaals: ga er niet van uit dat iemand kan samenwerken; dat is echt iets wat iemand moet leren, en kijk als opleiding waar in je curriculum mogelijkheden zitten om dat samenwerken verder te ontwikkelen. Ga gezamenlijk opleiden, vooral tussen zorg en welzijn of misschien ook tussen zorg, welzijn en onderwijs of pedagogiek of orthopedagogiek. Kom bij elkaar in die opleidingen, zodat je mét elkaar kunt leren. Dat is echt waardevol. Je leert dat de ander überhaupt andere perspectieven heeft. Veel studenten zijn verbaasd over het perspectief van de ander. “Hè, kijk jij daar zo naar?! Zo doen wij dat helemaal niet.” Dat is ongeveer de meest gebruikte uitdrukking.’ 

‘Wij doen dat heel anders.’ 

‘Die holy grail, “wij doen het zo binnen onze discipline”, die is prima als je die van een ander ook maar weet. We hoeven niet tot één en dezelfde manier te komen, maar je moet het van elkaar leren kennen’, zo zegt Yvonne. 

Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs biedt activerende werkvormen en opdrachten die helpen in de ontwikkeling van de gevraagde competenties. Daarbij hebben de auteurs een aantal ervaringsmomenten geboden en een aantal ideeën en casussen aangedragen. Het boek inspireert dus ook om eigen materiaal te maken en geeft ook veel handvatten en criteria voor eigen casuïstiek. 

‘Ik merk dat als docenten er mee beginnen te werken, dat ze zeggen: “O, bedoel je dat het er zo uit moet zien?” En dan komen ze met heel mooi eigen materiaal. Zo sprak ik laatst ook een docent en die had met ChatGPT zelf een interprofessioneel-overlegcasus ontwikkeld, nou, dat zag er fantastisch uit.’

Reflecteer op het leerproces en resultaat
Aansluitend zorg je dat studenten ook kunnen reflecteren op hun ervaring, met vragen als: waar ben ik nu in mijn ontwikkeling om een competent samenwerker te worden? ‘Belangrijk daarbij is 360 gradenfeedback. Niet alleen de student reflecteert, maar ook anderen en uiteraard jij als docent.'

In Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs zitten veel tools voor reflectie, ook voor docenten. Onder andere een rubric over competenties. Het studiemateriaal helpt bij toetsing en persoonlijke reflectie. 

Beslis samen
De auteurs van Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs hebben nadrukkelijk geschreven over ‘samen beslissen’, dus: wat is er belangrijk om de cliënt écht onderdeel van het hele proces te laten zijn, én eigenaar daarvan? Hoe kom je samen tot een beslissing die het beste past in de wens en behoefte van de persoon, en daarmee zorgt voor de meeste motivatie? Hoe help je de persoon, op basis van een afweging van informatie en verschillende opties, de best passende keuzes te maken? En wat verwacht de persoon van jou als professional?

‘Ja, de kracht van interprofessioneel samenwerken ligt niet alleen in het samenwerken tussen professionals, maar ook mét de persoon samen.’ Zoals nogmaals die patiënt die een onderbeenamputatie heeft ondergaan en volgens de richtlijnen zo snel mogelijk moeten leren lopen met een onderbeenprothese, maar alleen maar balansoefeningen wil doen, omdat hij dan op de motor kan zitten. Er zijn twee manieren om naar samen beslissen te kijken. Het eerste besluit rondom doelbepaling, rondom interventies of aanpak, dat is één moment in de tijd. Maar samen beslissen gebeurt eigenlijk ook elke dag, bij alles wat je doet. Ze zijn allebei van grote waarde.’

‘Wat heb je nodig? Dat is eigenlijk een hele mooie vraag, die vaak niet gesteld wordt.’


Als schrijversteam hebben de auteurs verschillende achtergronden en werkvelden, waarin zij elkaar aanvullen, maar ook van elkaar leren. 

Dr. Yvonne van Zaalen (1966) werkt als lector Relationele Zorg aan De Haagse Hogeschool en als strategisch adviseur onderzoek bij de Fontys Paramedische Hogeschool in Eindhoven. Daarnaast is zij vicevoorzitter van het PAR-EL-consortium, een consortium van paramedisch experts die het interprofessioneel samenwerken in de eerstelijns gezondheidszorg willen bevorderen. Yvonne heeft door haar achtergrond als logopediewetenschapper en haar opgebouwde expertise op het gebied van interprofessioneel samenwerken en communiceren binnen haar onderzoek bijzondere aandacht voor de afstemming in communicatie tussen patiënt en professional, met name ook bij personen met lage gezondheidsvaardigheden of lage niveaus van gezondheids- of digitale vaardigheden.

Dr. Stijn Deckers (1987), orthopedagoog, werkt voor Stichting Milo en de Radboud Universiteit in Nijmegen. Bij Stichting Milo, een interprofessioneel behandel- en expertisecentrum voor kinderen en jongeren met communicatief meervoudige beperkingen en ondersteunde communicatie, is hij manager Kwaliteit & Innovatie. Bij de Radboud Universiteit is hij docent bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen, en daarnaast is hij als onderzoeker verbonden aan de leerstoel Ondersteunde Communicatie. Stijn heeft jarenlang gewerkt als docent-onderzoeker op de Fontys Paramedische Hogeschool en is daar actief betrokken geweest bij de opzet en uitvoering van het curriculum gericht op Interprofessioneel samenwerken en opleiden.

Dr. Hans Schuman (1955) werkte als lector Interprofessioneel samenwerken voor Fontys Opleidingen Speciaal Onderwijs en voor Hogeschool Utrecht, Seminarium voor Orthopedagogiek als hogeschoolhoofddocent Diversiteit en Inclusie. Bij Heliomare Research and Development was hij senior onderzoeker voor het onderwijs. Zijn focus is interprofessioneel samenwerken, diversiteit en inclusie, en het hoorrecht voor jeugdigen.

 


Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs biedt instrumenten om interprofessioneel werken in kaart te brengen, vaardigheden en competenties te meten en om interprofessionele professionals op te leiden. De uitgave is aangevuld met nieuwe theoretische inzichten en actuele praktijkvoorbeelden en biedt activerende werkvormen en opdrachten die helpen in de ontwikkeling van de gevraagde competenties.

Interprofessioneel samenwerken in zorg, welzijn en onderwijs is geschreven voor studenten van sociale studies en opleidingen in de zorg en het onderwijs. Daarnaast is het geschikt voor iedereen die werkzaam is in de sectoren zorg, welzijn en onderwijs.

Info en docentexemplaar >